Het liedblaadje, samengesteld door Hans Dirken en in 1957 uitgegeven door Halewynstichting, bevat 10 liederen in eenvoudige zettingen voor 2-3 gelijke stemmen en een kanon. Deze bewerkingen zijn zowel geschikt om te zingen als om te spelen:
Uit:
Het bloeitijdperk van het Nederlandse volkslied.
Van het ontstaan tot de zeventiende eeuw(1949)–Max Prick van Wely
p. 151
” Sommige kerstliederen blijkt ’n zeer lang leven beschoren te zijn. Dit is misschien mede te danken aan het feit, dat zij in de kerk en in huis gezongen werden. Dit is b.v. nog het geval met ‘Nu sijt wellecomen’ en ‘Er is een roos ontsprongen’. Het laatste lied, van zeer oude datum, kan men nu nog zowel in de Protestantse als de Katholieke kerken horen zingen. Waarom andere liederen, die minstens even mooi zijn, vergeten worden, zal wel altijd een raadsel blijven. Wij zullen niet ontkennen, dat er ook in later eeuwen mooie en stemmige liederen zijn ontstaan, die met recht populair werden, doch de eenvoud, tederheid en poëzie van het middeleeuwse kerstlied is zelden geëvenaard en nooit overtroffen.